Het leven is een feestje, maar je moet… zoveel.
Ja hoor. Heb ik dat. Wát precies? Geen idee. Het jaar 2017 sluit ik in ieder geval niet erg top af. Ik val op eerste kerstdag. Een stuk vlees uit mijn kin waar de biologische slager jaloers op zou zijn, belandt op de grond. Met mij erachteraan.
De weken ervoor waren ook al niet best. Voor het eerst in mijn leven maak ik kennis met de (@#&%)bedrijfsarts en met nog een aantal medisch geleerden met hun echo’s, onderzoeken, röntgenfoto’s, gesprekken en sofa’s. Ik bezoek ze met uiterlijke enthousiasme. Alles om zo snel mogelijk beter te worden.
De goede adviezen vliegen me om de oren. De ballen die ik al een tijdje hooghoud, ook.
Ik kop ze terug, laat ze stuiteren, geef ze een rotschop, maak soms een één-tweetje en bedenk dat ik het leven met al die ballen gewoon wel heel leuk vind. En dat moe-zijn dan bij het spelletje hoort. Lastiger wordt het als ik door sommige mensen met hun laagvliegers vol in mijn bakkes word geraakt. Gelukkig zijn er altijd weer méér lieve mensen die me dekken. Laat me even uitrusten voordat de tweede helft begint. Ik kán niet meer joh.
En dat regel ik.
Sta ik dan. Met mezelf alleen in Tenerife. Vliegtuig-huurauto-retraite-onbekenden. Een voetbalster op yogavakantie. Ik zie er zelf de humor wel van in.
De yogajuf vraagt of ze een foto mag nemen van ons in yogahouding. Tuurlijk. Denk. Denk. Weet ik veel. Ik weet geen houding. Maar later, als ik alleen in mijn Spaanse vakantiehuisje zit, zie ik het ineens op de foto. De beste voetballer of yogi word ik nooit, maar ik voel me wel beter.
Met mijn armen in de lucht en beide benen op de grond sta ik namelijk -zonder dat ik het doorheb- weer ouderwets de slingers op te hangen. Geluk is vooral je eigen weg gaan.